Digitalisering
als smeerolie voor de anderhalvemetersamenleving

Het beeld is scherp, het geluid helder, de achtergrond is professioneel vaag en de belichting precies goed. Nathan Ducastel is VNG Directeur Beleid / Informatiesamenleving, Lokale Democratie en Veiligheid en Gemeenterecht en sinds deze maand ook directeur van VNG Realisatie. In de laatste maanden is hij professioneel videobeller geworden; een klein voorbeeld van de invloed van het coronavirus op de digitalisering.

Door Karina Meerman

Beeld Shutterstock

Hoe is het voor u persoonlijk geweest, sinds de start van de intelligente lockdown?

“Van veel op reis door het hele land en een vaste werkplek in Den Haag ging ik opeens naar alle dagen thuis. Maar dat ging eigenlijk heel goed. Thuisonderwijs voor mijn zoontje werd ongelofelijk snel geregeld en de VNG gaf iedereen alle mogelijkheden om thuis te werken. Ik heb veel ervaring met op afstand werken, maar het is toch anders om echt álles te doen via een scherm. De lopende dossiers gaan gewoon door, maar het starten van nieuwe dingen is lastiger. Het eerste contact via een scherm is ingewikkelder dan in levenden lijve, net als het uitleggen van een nieuw idee of nieuw initiatief.”


In hoeverre blijven we ook na de crisis zo werken? 

“Dat is koffiedik kijken, maar ik hoop in de eerste plaats dat we het aantal verplaatsingen onder controle blijven houden. Dat is veel beter voor het klimaat. Dit is echt een heftige crisis, ook economisch gaan we daar nog lang de impact van voelen. Wellicht helpt deze crisis ons de richting op te gaan waar we als samenleving toch al naartoe moesten: minder verplaatsingen, meer videovergaderen en dus thuiswerken. Aansluitend daarop - ik durf het bijna niet hardop te zeggen, maar ik ben blij dat de Citrix-crisis twee maanden voor de coronacrisis was. De combinatie van die twee is een hele nare. We weten nu hoe we omgaan met informatieveiligheid en wat het herstellend vermogen is bij incidenten in een crisis. Ik moet er niet aan denken dat we er bij corona een Citrix-storing overheen hadden gekregen.”


Wat vindt u van de manier waarop de lokale overheden omgaan met beveiligingskwesties die bovenkomen, zoals inbreukrisico’s bij videobellen?

“We moeten de discussie breder trekken dan het gebruik van specifieke software. Data, digitalisering, AI, machine learning: ze zijn nu allemaal onderdeel van het curriculum en zullen dat ook blijven. Net als internetwijsheid, mediawijsheid en bronnenonderzoek; de crisis benadrukt deze als essentiële vaardigheden. Geen enkele videobelsoftware is waterproof, maar de bewustwording daarvan is essentieel. Maak afwegingen op basis van het doel van het gesprek en het niveau van vertrouwelijkheid en kies een passende oplossing. Een gesprek met vrienden is iets anders dan een meeting over strikt vertrouwelijke zaken. Gelukkig geeft de gemeentelijke Informatiebeveiligingsdienst (IBD) daar goede adviezen over in samenwerking met het Nationaal Cybersecurity Center.”

Nathan Ducastel, directeur Informatiesamenleving bij de VNG

Dossiers blijken veel moeilijker uitvoerbaar dan werd aangenomen

Op dit moment van spreken hebben 5G-complotdenkers in Nederland brand gesticht in 23 zendmasten. Desinformatie neemt een vlucht, is de strijd ertegen wel te voeren?

“Desinformatie is van alle tijden en daartoe zullen wij ons moeten verhouden. De instrumenten die we als burgers en overheden hiervoor in handen hebben zijn nog ontoereikend. Ook hier geldt bewustwording als eerste stap. In een uitzending van Arjan Lubach sprak hij over Facebook als een van de belangrijkste nieuwsleveranciers voor veel mensen, terwijl we niet weten wat het redactionele beleid is. Terwijl, als je vijf kranten belt, leggen ze hun beleid maar al te graag uit. De bias van dagbladen is bekend en onderling te vergelijken, maar hoe doe je dat met social media? Dan spreken we van een bias van algoritmes die het nieuws zo filteren dat het jou het beste past. Begin dus met niet direct te geloven wat je online ziet.”


Wat kunt u zeggen over de rol van bestuurders en de digitale transitie?

“In de bestuurlijke Digitale Agenda van VNG stellen we dat bestuurders zich op drie niveaus tot digitalisering moeten verhouden. Breng allereerst de basis op orde. Denk aan bewustzijn, infrastructuur - ook 5G - en de informatiehuishouding van organisaties. Installeer patches en updates zodat data van inwoners en ondernemers zo goed als kan beschermd zijn en de dienstverlening niet in gevaar komt. Dat lijkt een open deur, maar aandacht hiervoor blijft belangrijk, ook bestuurlijk. ICT is een vierde productiemiddel en dat wordt nog niet door iedereen zo gezien of begrepen. In de uitvoering loopt men dan tegen zaken aan die politiek-bestuurlijk niet wenselijk zijn. Dossiers blijken veel moeilijker uitvoerbaar dan werd aangenomen, omdat men aan de voorkant onvoldoende begrip had van ICT en te veel aan wensdenken deed. Het tweede niveau is alles wat te maken heeft met kansen pakken. Met digitalisering zijn heel veel processen te verbeteren en daarin is ook veel vooruitgang geboekt de laatste twintig jaar. Mijn belastingaangifte als werknemer is een stuk eenvoudiger geworden. Het optellen van verkiezingsuitslagen werkt echt beter met software dan hoe we dat daarvoor deden. Het derde niveau draait om duiden en reflecteren. Als openbaar bestuur hebben we de laatste eeuwen verantwoording genomen voor de fysieke ruimte en het maatschappelijk verkeer, maar we moeten die ook voor de digitale ruimte gaan nemen. Er liggen nog heel veel vraagstukken waar we ons verder in moeten verdiepen om daar echt beleid op te kunnen maken. Hoe gaan we om met de toekomst van de techreuzen, met het Nederlandse ICT-bedrijfsleven? Wat doen we met de terugkerende discussie over de mogelijkheden van data versus de maatschappelijke waarden?”


Dit zijn geen nieuwe ontwikkelingen, waarom is daar nu pas zo veel aandacht voor op dit niveau?

“We hebben al heel veel opgepakt, kijk naar de AVG. Het echte politieke gesprek is echter pas een jaar geleden daadwerkelijk gestart met de tijdelijke commissie Digitale Toekomst. Ook in Europa, waar digitalisering recent is benoemd als een van de drie grote transities. Ik hoop dat politieke partijen zich op digitalisering gaan profileren in de komende verkiezingsperiode. Ik wil weten hoe een partij aankijkt tegen meer ruimte voor het individu en diens gegevens - of zijn ze meer voor een datagedreven samenleving? Willen we dienstverlening verbeteren ten koste van privacy of niet? En accepteren we dan dat dienstverlening misschien niet optimaal is? Daar zijn echt politieke discussies over te voeren, maar de aandacht voor het onderwerp is nog maar mondjesmaat. Het wordt wel steeds beter.”

Dit zijn de tijden waarin wij als ambtenaren onze meerwaarde bewijzen

Soms lijkt het of digitalisering het doel is en niet het middel. Het succes van een ‘corona-app’ is niet bewezen, toch werd daar zwaar op ingezet. Wat vindt u daarvan?

“Ondanks dat het niet direct tot een succesvolle app leidde, ben ik positief over de aanpak van VWS en de corona-app. De markt betrekken, de wisdom of crowds benutten, daar kwam een goeie open discussie uit over hoeveel vrijheid mensen bereid zijn in te leveren ten behoeve van de volksgezondheid. Beide kanten van de medaille moeten belicht worden: het inleveren van de privacy versus de volksgezondheid en de effectiviteit van de GGD. Een manier om weer sneller de intelligente lockdown te kunnen versoepelen en de economie weer een beetje aan te jagen. Die weging is echt aan de politici en het maatschappelijk debat, maar dat het debat gevoerd wordt vind ik heel goed.”


We hebben ongekende staaltjes van ambtelijke daadkracht en snelheid van handelen gezien. Gaat men het momentum grijpen en vasthouden?

“Dit zijn de tijden waarin wij als ambtenaren - maar ook als VNG – onze meerwaarde bewijzen. De spoedwet Digitale besluitvorming is misschien wel de snelste wetgeving van de geschiedenis! Daar hebben wij aan meegeschreven. Ook de Tozo-regeling is heel snel uit de grond gestampt. Ja, er bestaat risico van frauderen, maar toch gaan we het doen want het belang is groter dan het risico. Het maken van die keuze is leiderschap. In de uitvoering hebben we die snelheid behaald door in een vroeg stadium de beleidsmensen, de wetgevingsmensen, de gemeentekennis en ICT-kennis allemaal aan tafel te zetten. Dit was geen politieke of bestuurlijke opgave, maar een maatschappelijke. We hebben interdisciplinair de kans gepakt. Ik pleit overigens niet altijd voor maximale snelheid. De overheid moet rust brengen, en dat is iets anders dan traagheid. Niet achter elke hype aanrennen en de koers weer bijstellen, dat vind ik ongelofelijk belangrijk.”


Een laatste vraag, wat zijn uw verwachtingen van een hybride iBestuur-congres?

“Ik ben heel benieuwd, wat betekent hybride hier? Ik denk onmiddellijk aan webseminars, maar waarom niet in gesprek met een hologram?!”

Deel dit artikel: