Den Haag is dit jaar gastgemeente van het iBestuur Congres. We spraken daarom met Jan van Zanen. Hij is verheugd dat het congres in zijn stad wordt georganiseerd. Als burgemeester én als voorzitter van de VNG deelt Van Zanen zijn kijk op de digitale overheid en wat volgens hem de digitale transitie betekent voor Den Haag.

Gastheer Jan van Zanen:

Digitale transitie met menselijke maat 

Door Luna Gomis

Beeld ANP & Martijn Beekman

Voor het eerst wordt het iBestuur Congres in Den Haag gehouden. Het gastheerschap geeft Den Haag de gelegenheid om de stad op het gebied van digitale overheid landelijk op de kaart te zetten. Waarom is het iBestuur Congres belangrijk voor Den Haag?

“Dat heeft verschillende redenen. Den Haag kent de grootste concentratie van overheidsorganisaties in Nederland en een sterk groeiende technologische sector. Daarmee vormen we een middelpunt als het gaat om de digitalisering van overheden. Daarnaast biedt de digitale transitie economische kansen voor Den Haag én Nederland: denk aan het toepassen van nieuwe technologieën om publieke dienstverlening te verbeteren. Talloze start-ups en techbedrijven staan te popelen om overheden te helpen in die digitale transitie; er is berekend dat er een potentiële markt is van zo’n 4,3 miljard euro. Nederland en Den Haag hebben in Europa een bijzondere positie en kunnen, moeten, een leidende rol blijven nemen in de digitale transitie.”


Wat merkt de Hagenaar van de digitale transitie?

“Om maar eens wat te noemen: het programma Smart City Den Haag en Living Lab Scheveningen werken sinds september 2020 op de boulevard samen met bewoners, overheden en het bedrijfsleven aan innovatieve digitale toepassingen. Denk aan de digitale borden met informatie over het zwemwater en een ‘wisselstrook’ voor slim gebruik van parkeergelegenheid. Het doel is dat die innovaties bijdragen aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid van Scheveningen. Daar heeft de hele stad baat bij. Den Haag is een testgebied voor nieuwe technologieën en van al die succesvolle innovaties zullen onze inwoners en de rest van het land profijt hebben.

Ook de ontwikkelingen op het gebied van digitale veiligheid zijn in Den Haag in volle gang. Op 27 september organiseren we weer de jaarlijkse HÂCK THE HAGUE 2021. Tijdens deze hackaton gaat een groep internationale ethische hackers de kwetsbaarheden in de digitale beveiliging van de gemeente opsporen. En we werken hard aan het opstellen van de agenda Digitaal Veilig Den Haag. Die draait helemaal om digitale veiligheid en digitale weerbaarheid van Den Haag en haar inwoners.”


Hoe gaat Den Haag om met data en dataveiligheid?

“De gemeente gebruikt data en informatie om de stad veiliger, kansrijker, meer leefbaar en meer bereikbaar te maken. Onmisbaar daarbij zijn heldere spelregels en het opzetten van betrouwbare registers. Net zo onmisbaar als het beschermen van de rechten van de mens bij het gebruik van data en algoritmes. Hagenaars moeten erop kunnen vertrouwen dat hun data in veilige handen zijn en alleen worden gebruikt als dat noodzakelijk is. Om iedereen te laten zien hoe Den Haag omgaat met data en wat dat oplevert voor de inwoners is ‘Dit doet Den Haag met data’ gestart. In deze reeks podcasts en video’s laat Den Haag zien en horen op welke wijze data worden toegepast bij maatschappelijke opgaven. Verder moeten data en digitalisering ingezet worden om de dienstverlening aan inwoners en ondernemers te verbeteren. Zoals met MijnDenHaag, één platform waar zij hun gemeentelijke zaken kunnen regelen.

Gemeenten en uitvoeringsorganisaties in vroeg stadium betrekken bij het maken van wetten of plannen

U bent behalve gastheer van het iBestuur Congres, ook voorzitter van de VNG. Vanuit deze rol gezien, wat kan volgens u helpen om de uitvoerbaarheid van beleid te verbeteren?

“Gemeenten en uitvoeringsorganisaties zouden in een vroeg stadium betrokken moeten worden bij het maken van wetten of plannen. Bij gemeenten komen maatschappelijke opgaven integraal samen, waardoor gemeenten vaak een ‘bredere blik’ hebben dan bijvoorbeeld een departement. Daarnaast is het belangrijk om beleid via pilots en gebruikersproeven te testen en te verbeteren en om te leren van feedback. Alleen dan weet je of je beleid in de pas loopt met de menselijke maat; want daar gaat het om.”


Welke rol spelen gemeenten in het toepassen van die menselijke maat?

“De menselijke maat hangt samen met het leveren van maatwerk. Daar waar regels soms niet voor iedereen rechtvaardig uitpakken, is het inlevingsvermogen van de ambtenaar erg belangrijk. De gemeente is de eerste overheid. Als ambtenaren bijvoorbeeld in het sociaal domein meer ruimte krijgen, kunnen zij vaststellen wanneer van de standaard moet worden afgeweken om dienstverlening op maat te bieden. Belangrijk, gezien een prominent bijeffect van digitalisering: het gebruik van (online) systemen wordt steeds meer de standaard. Maar niet iedereen heeft de digitale vaardigheden om hiermee uit de voeten te kunnen. Het behouden van de menselijke maat en het beschermen van publieke waarden is juist daarom zo belangrijk.”


U stipte net een bijeffect, en mogelijk risico, van de digitale transitie aan, wat zou u het nieuwe kabinet mee willen geven als het om digitalisering gaat?

“De digitale transitie is één van de grote uitdagingen waar we voor staan, dus daar moet aandacht voor zijn in het nieuwe kabinet. Als eerste vragen we - binnen de AVG - om lokale afwegingen te kunnen maken bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken met datagebruik. Ten tweede vragen we om een nationale aanpak, of een instituut, dat de impact van nieuwe technologie op de samenleving en overheid onderzoekt en handvatten biedt om daarmee om te gaan. Als derde vragen we aandacht voor de aanpak van digitale veiligheid, weerbaarheid en herstelvermogen. Een laatste punt dat we het kabinet willen meegeven, is dat er een forse investering nodig is in de digitale kern-infrastructuur, digitaal onderwijs en onderzoek, en digitale innovatie. Alleen dan kunnen we voldoen aan de basisvoorwaarden voor digitalisering.”

We moeten vaker weg uit de systeemwereld en veel meer vanuit de leefwereld van onze inwoners denken

Wat doen gemeenten zélf om de digitale transitie in goede banen te leiden?

“Wij werken als gemeenten de komende jaren samen met het Rijk, ketenpartners én de markt aan de realisatie van één nieuwe digitale infrastructuur. Digitalisering moet een positieve impact op onze bewoners hebben, óók op diegenen die minder digitaal vaardig zijn. De Common Ground-ontwikkeling is daar het antwoord op. Sommige vraagstukken zijn gewoon te complex om lokaal goed te kunnen oplossen; voor andere vraagstukken is het beter om het samen te organiseren. Common Ground is geen van bovenaf opgelegde systeemwijziging, maar een beweging die samen met gemeenten werkt aan een stapsgewijze en overkoepelende modernisering van de ICT-infrastructuur.”


Wat moeten we absoluut niet doen als het gaat om digitalisering?

“Het is essentieel voor gemeenten om een actieve rol te spelen bij de digitale transitie. Als we als gemeenten zelf niet lobbyen, dan gaan anderen het voor ons verzinnen. Dan ben je alleen uitvoerder en dan gaan er, bijvoorbeeld bij het bieden van de menselijke maat, dingen mis. Daarom moeten de gemeenten een serieuze partner zijn in het overleg. Maar we moeten zelf ook vaker weg uit de systeemwereld en veel meer vanuit de leefwereld van onze inwoners denken. We moeten de continue voeding uit de maatschappij gebruiken en omzetten in digitalisering die ertoe doet. Dat lukt niet als we allemaal apart proberen het wiel uit te vinden. Als burgemeester van Den Haag én als voorzitter van de VNG roep ik daarom op tot samenwerking. Niet alleen tussen gemeenten, maar ook met bedrijven, start-ups en kennisinstellingen. Dan komen we er zeker.”


Nog een laatste vraag: in het programma Buitenhof benoemde u de verschralende positie van de gemeente, kunt u daar nog iets over zeggen? Hoe moet er volgens u interbestuurlijk meer aan gezamenlijke oplossingen gewerkt worden?

“Door de geboden compensatie voor de tekorten ‘jeugd’ door het demissionaire kabinet hebben gemeenten duidelijkheid gekregen voor 2022. Dat is mooi, want dan kunnen ze daarmee rekening houden bij het opstellen van hun begroting. Zo kunnen gemeenten een verdere verschraling van voorzieningen voor het komend jaar in ieder geval voorkomen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Voor de jaren daarna moeten nog afspraken worden gemaakt over de gemeentelijke financiën met het nieuwe kabinet. Pas dan kunnen we samen de schouders zetten onder de opgaven die voor ons liggen. Want voor een economisch en maatschappelijk herstel van Nederland, zijn krachtige gemeenten nodig.”