Bestuurlijke Kopgroep Digitalisering

‘Buitenboordmotortje’ versterkt bestuurlijke aandacht 

Digitalisering is onontbeerlijk gezien de omvangrijke opgaven waarvoor provincies staan. Niet alleen van bedrijfsvoering en dienstverlening, maar ook en vooral op de inhoudelijke thema’s zelf. De Bestuurlijke Kopgroep Digitalisering (BKD) die in 2019 in het leven werd geroepen, sluit haar werkzaamheden op 20 april formeel af tijdens de Dag van de Digitale Provincie. Een terugblik met BKD-voorzitter Martijn van Gruijthuijsen (VVD-gedeputeerde Noord-Brabant) en BKD-lid Mirjam Wulfse (VVD-gedeputeerde Groningen). “We moesten echt een been bijtrekken.”

Tekst Els Wiegant

Beeld Ilse Wolf, Erik Slot

Een achterstand was voor de provincies reden om de kopgroep in te stellen, vertelt Martijn van Gruijthuijsen. “Naast de reguliere structuur heb je soms een buitenboord­motortje nodig voor een thema dat extra bestuurlijke aandacht vraagt. Dat was dit. In het begin was dat nog best lastig, maar door corona werd digitalisering ineens een relevant en populair onderwerp.”


De kopgroep bestaat uit zes gedeputeerden. Ieder van hen heeft een collega-bestuurder van een andere provincie als ‘digitale tweeling (m/v)’. Mirjam Wulfse: “De provincies moeten de omslag maken van analoog naar digitaal, naar datagedreven werken. Onze taak was het om onze colleges en organisaties mee te nemen in dat denken. Die zes was precies goed om stappen te kunnen zetten én het Umfelt betrokken te houden.”


Slim te werk gaan

Het initiatief voor de Interprovinciale Digitale Agenda ontstond vanuit de Kring van Provinciesecretarissen. Sinds 2021 is het programma onderdeel van de IPO-begroting. Bij haar start stelde de kopgroep zich een principiële vraag, vertelt Van Gruijthuijsen. “Beperken we onze ambitie tot de digitalisering van bedrijfsvoering en dienstverlening of gaan we verder? We kozen voor dat laatste. We koppelden digitalisering aan onze kerntaken: stikstof, wonen, energie en regionale economie. Op die inhoudelijke thema’s moet je datagedreven leren werken. Dat deden we door in living labs dingen te ontwikkelen. Zo oogst je gelijk het laaghangende fruit, want zoiets als stikstof is heel actueel en dynamisch en met data kun je de toegevoegde waarde van digitalisering goed aantonen.”

Mirjam Wulfse: “Digitalisering is niet de taak van een klein cluppie.”

Wulfse vindt dat het de kopgroep enorm heeft geholpen dat het Rijk de provincies erkende als ‘gebiedsautoriteit’. “Er is een aantal grote opgaven bij ons neergelegd. Dat betekent keuzes maken en dat is superingewikkeld. Nederland zou eigenlijk anderhalf tot twee keer zoveel grondgebied moeten hebben om alle opgaven goed te kunnen situeren. Wil je in zo’n complexe situatie slim te werk gaan en keuzes maken die je kunt verantwoorden en inzichtelijk maken, dan red je het niet met papier. Dan heb je data nodig, goede data.”


Overdrachtsdossier met oproep

In de afgelopen jaren leverde de BKD een veelheid aan producten en instrumenten op: van een bijdrage aan de standaard voor het nationaal algoritmeregister tot nota’s over data-ethiek, van kerndatasets tot handreikingen. Wulfse: “We hebben in korte tijd grote stappen gezet.” Van Gruijthuijsen: “Er is door veel mensen hard aan gewerkt, waardoor we erin zijn geslaagd niet alleen een been bij te trekken maar zelfs voorloper te worden.”


Het meest recente product van de BKD is een Whitepaper Digitalisering. Daarin doet de BKD vijf aanbevelingen aan het IPO-bestuur (zie kader). Van Gruijthuijsen: “Het is een soort overdrachtsdossier met een oproep: wij hebben al veel gedaan, maar wees u ervan bewust dat het werk niet klaar is. Blijf er bestuurlijk op acteren.” Wulfse: “Digitalisering is niet de taak van een klein cluppie. Het moet in de volle breedte worden opgepakt. Dat vergt veel en dit whitepaper is onze inbreng om dat gedachtegoed te laten doorsijpelen naar de nieuwe bestuursperiode na de verkiezingen van maart 2023.”

Het Rijk ziet eerder problemen, zoals beperkingen in verband met de privacy, dan kansen

Of de verkiezingen voor de Provinciale Staten de gemaakte vorderingen kunnen afremmen of zelfs tenietdoen, is niet helemaal uit te sluiten, vindt Van Gruijthuijsen. “Garanties heb je nooit in een democratie.” Toch denkt Wulfse dat het besef van de noodzaak van digitalisering in alle provincies voldoende aanwezig is. “We hebben op de provinciehuizen ook analoge sessies gedaan, gewoon met de kaarten op tafel. Dan zie je hoe schier onmogelijk het is om zonder de juiste digitale middelen al die opgaven in elkaar te passen, in je keuzes allerlei waarden mee te nemen en dat te doen binnen de gestelde tijd. Je moet daarnaast laten zien hoe je tot die keuzes bent gekomen, dat vraagt de bevolking van ons.”


Houding van het Rijk

Noemenswaardige weerstand heeft de kopgroep na een misschien wat moeizame start niet ontmoet. Het enige waar Van Gruijthuijsen zich een klein beetje zorgen om maakt, is de houding van het Rijk. “Het Rijk ziet eerder problemen, zoals beperkingen in verband met de privacy, dan kansen. Provincies hebben zeker aandacht voor de ethische kant van data, maar op onze bestuurslaag heb je het meestal over ruimtelijke aspecten die niet direct aan personen zijn gekoppeld. Juist daarom zeg ik tegen het Rijk: ga met ons mee, gebruik óns om te innoveren op digitalisering.”

Deel dit artikel:

Martijn van Gruijthuijsen, voorzitter Bestuurlijke Kopgroep Digitalisering (BKD)