Programmalijn Data

Kerndataset voor monitoring energietransitie

Hoever staat het met de realisatie van de energietransitie in de twaalf provincies in Nederland? Om dat op een eenduidige wijze te monitoren werken de provincies aan een ‘kernset indicatoren’ en een gezamenlijke ontwikkelagenda. De resultaten zijn geborgd in het dashboard van de zogeheten Regionale Klimaatmonitor. 

Beeld iBestuur / Shutterstock

De provincies hebben zich gecommitteerd aan de energietransitie zoals vastgesteld in het Klimaatakkoord.

De vraag is hoe je de stand van zaken en voortgang in kaart brengt. “Ik ben heel erg van meten is weten”, zegt Martha Klein, senior expert Beleidsmonitoring Energietransitie bij de provincie Noord-Holland en medeverantwoordelijk voor het project ’interprovinciale afstemming monitoring klimaatbeleid’ bij het IPO.

In 2021 hebben adviesbureaus AEF en Quintel een verkennende studie uitgevoerd naar de afstemming tussen provincies voor de monitoring van klimaatbeleid. Hun onderzoek leidde tot het rapport ‘Mijlpalen op weg naar Parijs’.


De adviezen daarin zijn omarmd en hebben geleid tot een gemeenschappelijk functioneel ontwerp (GFO). De kernset indicatoren is hier onderdeel van. Provincies monitoren op uniforme wijze in navolging van het advies: ‘Structureer de gezamenlijke kern­dataset zo dat dit het beleidsverhaal van de transitie vertelt’.


De indicatoren behelzen vier lagen: emissies, energie (het verbruik), resultaten (concrete maatregelen per sector) en de voortgang van beleid; en dat in vijf sectoren van het Klimaatakkoord; energie, gebouwde omgeving; mobiliteit; industrie; landbouw. In totaal 45 indicatoren die eens per jaar worden geactualiseerd door cijferaars van CBS, Kadaster en RVO. Daarnaast is er een ontwikkelagenda om de dataset te verbeteren en uit te breiden.


Begin 2022 was de kerndataset klaar. De VNG, Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES), het programma Verbetering Informatievoorziening Energietransitie (VIVET) en EZK zijn vanaf het begin betrokken en willen resultaten toepassen en toewerken naar een kerndataset voor alle decentrale overheden. Deze brede netwerksamenwerking onderschrijft het belang van de zorg voor eenduidigheid, vergelijkbaarheid en optelbaarheid van de cijfers. Bevlogen projectleider Martha Klein: “Zodat je de gebiedscijfers goed kunt optellen, het zijn appels plus appels en peren met peren.”

Appels plus appels en peren met peren

Basis voor gesprek

“De kernset is geïnstitutionaliseerd in de Regionale Klimaatmonitor van RVO en op die manier voor iedereen beschikbaar. We zien zo de trends over de jaren heen. Deze cijfers vormen de basis voor rekenmodellen om eveneens op een eenduidige manier prognoses voor 2030 te maken”, aldus Klein. Dat klinkt fraai, temeer daar dit project niet meer dan zo’n 50.000 euro procesgeld heeft gekost en op veel bijdragen van provincieambtenaren kon rekenen. Maar nu: wat heb je eraan om per provincie te meten? Klein: “Belangrijk is dat politici in de provincie kunnen zien in hoeverre de gigantische doelstellingen behaald worden. Welke inzet en maatregelen zijn effectief; dat is voor de energietransitie een terugkerende vraag.”


Wat voegt dit toe aan het mondiale klimaatbeleid? Klein: “Om als Nederland de doelstellingen voor 2030 en 2050 van alle transitiepaden van het Klimaatakkoord te behalen, heb je inzicht nodig in de energievraag- en aanbod (zoals meer wind en zon) en de betekenis daarvan voor benodigde infrastructuur. De cijfers helpen om gezamenlijk het gesprek aan te gaan over het halen van doelstellingen. Provincies hebben een taak bij de verduurzaming van bijvoorbeeld industrie en glastuinbouw, ze ondersteunen gemeenten in de energietransitie, en zijn een belangrijke partner voor de regionale energiestrategieën.”


Vooralsnog is de uitdaging dat elke provincie goed gebruik gaat maken van de beschikbare data. Daarnaast ontbreekt er nog informatie over bijvoorbeeld land- en tuinbouw. Ook is er geen gezamenlijk inzicht in de invloed van en oplossing voor netcongestie wat de energietransitie bemoeilijkt. “De verbouwing van het energiesysteem is eveneens een enorme ruimtelijke opgave met de uitbreiding van transformatorstations, warmtenetten en waterstofinfrastructuur. Dat zijn allemaal onderwerpen met provinciale inbreng, denk bijvoorbeeld aan omgevingsvergunningen.” De kernset is daarom nooit ‘af’; data in het werkveld van de energietransitie blijven voorlopig nog volop in beweging.