Bram Klievink over realisme in debat over open overheid

‘We moeten het meer hebben over wat werkelijk kán’

Bram Klievink is hoogleraar Digitalisering en publiek beleid bij de Universiteit Leiden en lid van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken. Hij pleit voor meer realisme in het gesprek over de informatiehuishouding. “We kunnen meer bereiken als we het optimisme en het pessimisme temperen met een gezonde dosis realisme.”

Tekst Mariëlle de Groot

Beeld Patricia Nauta

Sinds 2019 is Klievink hoogleraar bij The Hague Centre for Digital Governance, onderdeel van de Universiteit Leiden. Hij doet onderzoek naar de invloed van digitalisering en data op het openbaar bestuur. Na zijn studies Informatiekunde en Politicologie promoveerde hij op het terrein van de digitale overheid. “Het leukst aan mijn rol is dat ik genoeg begrijp van ICT om iets zinnigs te kunnen zeggen over wat ICT in die overheid betekent. En tegelijkertijd weet ik ook genoeg van overheid en politiek bestuur om te snappen waar die ICT landt; waarom je bijvoorbeeld een beter technisch systeem kunt maken, maar dat dat niet automatisch betekent dat het ook beter uitpakt.”


De maatschappelijke coalitie gaat voor Klievink over legitimiteit, meer nog dan over transparantie. “Het gaat om de legitimiteit van overheidshandelen dat zwaar leunt op informatie en de macht die daarvan uitgaat. Automatisering en informatisering zijn voor sommigen een bron geworden van een te onpersoonlijke overheid. Zelfs tot het niveau dat er mensen echt slachtoffer zijn van dat systeem, zoals in de toeslagenaffaire. Dan is het goed dat deze coalitie kijkt naar de legitimiteit. Daarbij kijken we naar de machtsbalans, de relatie overheid-burger in de informatiecontext. Wat zijn dan de stappen of waarborgen die zorgen dat dat informatiegedreven overheidshandelen legitiem is en blijft?”

Automatisering en informatisering zijn voor sommigen een bron geworden van een te onpersoonlijke overheid

Digitaliseringsparadox

Vanuit de beste bedoelingen de verkeerde verwachtingen scheppen is daarbij niet de goeie weg, vindt hij. Denken vanuit wensbeelden - hoe mooi en belangrijk ook - helpt niet als je het niet waar kunt maken. ‘Tussen het techno-optimisme aan de ene kant en het normatief-pessimisme aan de andere kant […], verliezen we nogal eens het realisme’, schreef hij eerder in zijn oratie.


Hij licht toe: “Je ziet aan de ene kant veel optimisme over de kansen en de mogelijkheden van de techniek. De gedachte is dat alle uitdagingen technisch op te lossen zijn, dat we klaar zijn om datagedreven te werken. Aan de andere kant wordt digitale technologie haast als dé bron gezien van het verlies van de menselijke maat en publieke waarden in het algemeen. Van daaruit komt een roep om normatieve en ethische eisen, kaders, en richtlijnen.“


De digitalisering­paradox noemt hij deze twee kanten van dezelfde medaille. “Aan de ene kant heb je decennia aan digitalisering die de data, de context en het systeemlandschap leveren voor wat de overheid doet. Die oude systemen vormen ook de bron van bijvoorbeeld innovaties en slimme toepassingen, zoals artificiële intelligentie. Tegelijkertijd zijn de oude systemen, de rafelige data en de wijze waarop ze integraal deel uitmaken van de operatie van overheidsorganisaties, er de bron van dat die nieuwe toepassingen, mooie plannen en ambities niet altijd uit de verf komen.”

Je ziet aan de ene kant veel optimisme. Aan de andere kant wordt digitale technologie haast als dé bron gezien van het verlies van de menselijke maat

Maakbaarheid

Hij wil in de coalitie een “gezonde dosis realisme” inbrengen. “Het bevraagbaar maken van de overheid, informatie proactief openbaar maken of de burger regie geven op zijn gegevens, dat alles veronderstelt een maakbaarheid die niet realistisch is. In ieder geval niet in het huidige ICT-landschap. Goed om te benadrukken dat de overheid een hele grote tanker is, die zich niet even in tien minuten 180 graden omdraait.” We moeten meer gaan spreken over wat werkelijk kán: Goeie ambities, mooie plannen, maar tegen welke kosten? En: past dit wel bij de 50-jaar-plus automatisering die we nog hebben en bepaalt hoe ver we kunnen komen? “Als we het optimisme en het pessimisme temperen met een gezonde dosis realisme kunnen we meer bereiken. Het risico is anders groot dat we veel tijd, aandacht en energie besteden aan het praten over een soort hypothetische wereld.”


Klievink geeft aan af en toe ook wel medelijden te hebben met de overheid; want er wordt een hele kerstboom aan wensen, verlangens en verwachtingen aan opgehangen. “Over AI en data science, maar ook de informatiehuishouding moet op orde, de menselijke maat natuurlijk, en dat alles moet vorm krijgen binnen een context van bureaucratische neutraliteit en geautomatiseerde werkprocessen. Daarbij kijken we naar responsiviteit, uitlegbaarheid, en tal van andere waarden. Dus dan zijn openheid en een betere informatiepositie voor de burger als ideaal mooi en belangrijk, maar kun je de verwachting ook waarmaken? En tegen welke kosten - niet alleen financieel maar ook qua prioriteit: wat doe je dan niet?”

De overheid is een hele grote tanker, die zich niet even in tien minuten 180 graden omdraait

Een representatie

Meer realisme in ambities kan leiden tot andere keuzes. Informatiehuishouding is niet altijd het meest tot de verbeelding sprekende onderwerp, maar in het verbeteren daarvan ligt de basis van veel andere ambities. Klievink geeft een voorbeeld. “Neem de ambitie om de burger inzicht geven in de gegevens die overheid van burgers heeft. Het is niet haalbaar om een volledig overzicht te maken van alle gegevens die de overheid precies allemaal heeft, met alle kopieën ervan. En in welke processen die gegevens precies worden gebruikt binnen al die overheidsorganisaties. Wanneer we burgers inzicht willen geven met een portaal waar die gegevens staan, is dat een representatie, maar niet dé representatie. We hebben daar immers niet de informatiehuishouding voor.”


Dat betekent overigens niet dat je dit niet moeten doen, benadrukt hij. “Je kunt beginnen met de gegevens die je wel hebt. Maar de vraag is wel: is de burger daarmee het beste gediend? Misschien kun je een stap eerder zetten, in de kwaliteit van je informatiehuishouding. Door data die je niet mag of niet zou moeten willen hebben gewoon weg te gooien?”


Gematigdere ambitie

Klievink denk dat de maatschappelijke coalitie kan bijdragen aan meer realisme. Dat vraagt wel dat de overheid op de een of andere manier meedoet. “Met het maatschappelijk middenveld, de wetenschap, vertegenwoordiging van cliëntraden en burgergroepen, en vertegenwoordigers van de overheid samen een plan maken. Anders wordt het weer een vraag van buiten aan de overheid. Een gematigdere ambitie en een realistischer plan gaan veel meer bijdragen dan een hele scherpe probleemanalyse - hoe waar die ook kan zijn - als deze alleen van ‘buiten’ de overheid is.”

Hollen en stilstaan

‘Hollen én stilstaan; hoe data en digitalisering de overheid veranderen’, is de titel van Klievinks oratie. Het ‘en’ in de titel is belangrijk, benadrukt hij. De overheid moet zich voor datagedreven werken zowel revolutionair (hollen) als evolutionair (stilstaan) verbeteren. En dat bovendien tegelijkertijd. Hij doet onderzoek naar hoe dat gaat bij AI-innovaties. “We zien dat organisaties op een paar manieren innovatie vormgeven. Enigszins gechargeerd: óf je maakt er iemand van - bijvoorbeeld een innovatieafdeling - óf je stimuleert innovatie binnen bestaande afdelingen en zelfs bij individuen.”


Aparte innovatieafdelingen blijken beter in staat om grootschalige, geavanceerdere innovaties te bedenken en maken. Toch levert incrementele verbetering in alles wat je doet uiteindelijk meer verandering op. Omdat adoptie in het primaire proces al is ingebakken in die innovatiebenadering. Maar er zit een grens aan hoeveel je daarmee kunt bereiken. De hamvraag: hoe krijg je allebei gedaan? “Daar kunnen pilots en dergelijke bij helpen. Toch zijn het uiteindelijk gewoon keuzes van organisatie en politiek. Is er budget en capaciteit? En we moeten steeds de vraag stellen of we bepaalde innovaties willen, en niet alleen hoe we die gerealiseerd krijgen.”

Deel dit artikel: