Informatiepositie burgers verbeteren

In gesprek over ‘samenaarschap’

Ombudsman Marianne van den Anker zet het directe contact met burgers voorop. Erna Ruijer onderzoekt oplossingen vanuit een wetenschappelijke benadering. Wat kunnen ze van elkaar leren en vooral: wat is de kracht van samenwerking tussen wetenschap en maatschappij in het verbeteren van de informatiepositie van burgers?

Tekst Fidessa van Rietschoten

Beeld ANP/Hans van Rhoon, Alice Kalis, Sebastiaan ter Burg

Marianne van den Anker is sinds 2021 ombudsman voor Rotterdam-Rijnmond. Ze ontwikkelde de Rotterdamse agenda om slachtoffers van het toeslagenschandaal te ondersteunen, waarbij samenwerking tussen Rijk, Belastingdienst, woningbouwverenigingen en andere partijen essentieel is. Ze benadrukt het belang van ‘samenaarschap’ om herstel te bevorderen.


Erna Ruijer is universitair docent aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in open data, sociale gelijkheid en samenwerking in datagebruik. Ze doet onderzoek binnen MCOIG naar hoe een gelijkwaardige informatierelatie tussen overheid en maatschappelijke actoren kan bijdragen aan inclusieve, data-ondersteunde dienstverlening. Haar werk richt zich op proactieve dienstverlening in het sociaal domein, met gebruik van een innovatieve living lab-methode.


Wat is de meerwaarde van de maatschappelijke coalitie?

Erna Ruijer: ‘Mijn onderzoek richt zich op het verbeteren van die informatiepositie van burgers. De coalitie is een mooi platform om te laten zien wat je als onderzoeker doet. Zo kunnen we – ietwat gechargeerd – het beeld van de wetenschapper in de ivoren toren tegengaan. Daarnaast biedt de coalitie de mogelijkheid om juist die wetenschappelijke kennis te verbinden aan kennis en ervaringen uit de praktijk, en ook om nieuwe vragen op te doen. Wat speelt er in de maatschappij en hoe kunnen we onderzoek daarop afstemmen?’


Marianne van den Anker: ‘Dat woord verbinden is voor mij belangrijk. De coalitie straalt “samenaarschap” uit, een samentrekking van samenwerking en eigenaarschap: we zijn samen, burger én overheid, eigenaar van een probleem, dus we gaan het samen oplossen. Dat betekent dat ook de overheid iets moet doen om te voorkomen dat individuen in de lokettenjungle of in niemandsland terechtkomen. Het tweede punt is het manifest van de coalitie waarin concreet wordt uitgelegd welke stappen er gezet moeten worden om de informatierelatie tussen overheid, bedrijfsleven en burgers te verbeteren. Het is een belangrijk document met een normerend karakter, er staat duidelijk in hoe we zaken moeten regelen.’

Marianne van den Anker:Het manifest is een belangrijk document met een normerend karakter.’

Erna Ruijer: ‘Mijn onderzoek richt zich op het verbeteren van die informatie­positie van burgers.’

Erna Ruijer: ‘De coalitie biedt de mogelijkheid om wetenschappelijke kennis te verbinden aan ervaringen uit de praktijk’

Wat is de kracht van wetenschap én maatschappij om die informatie­relatie te versterken, en wat kunnen deze gebieden van elkaar leren?

Erna Ruijer: ‘De kracht van de wetenschap ligt in de vrijheid om vraagstukken te onderzoeken die niet al op een bepaalde agenda staan. Aan de andere kant wil ik natuurlijk ook juist horen wat er leeft in de maatschappij en hier een bijdrage aan leveren. Het is een wisselwerking. Mijn huidige onderzoek richt zich op de rol van technologie voor inwoners in kwetsbare wijken. Het is belangrijk dat er niet óver, maar mét inwoners wordt gesproken. Soms is dat directe contact voor wetenschappers lastig te leggen, dus dan is het fijn als er organisaties zijn, zoals de ombudsman, die makkelijker toegang hebben tot die inwoners.’


Marianne van den Anker: ‘Omdat ik van huis uit wetenschapper ben – ik heb onderzoek gedaan naar criminaliteit – weet ik dat onderzoeken nodig zijn voor een sterke onderbouwing van iets. Daar liggen meer kansen dan we nu benutten. Er zijn gelukkig steeds meer wetenschappers die denken: ik heb de wetenschappelijke vrijheid om te onderzoeken. Maar die ook willen dat de uitkomst praktisch wordt toegepast en dat onderzoek daadwerkelijk impact heeft. Daarom ben ik als ombudsman ook betrokken bij de coalitie, juist omdat ik bereid ben om informatie en kennis uit de praktijk te delen.’


‘Daarnaast zie ik een belangrijke overeenkomst tussen Erna als onderzoeker en mijzelf als ombudsman: we werken allebei onafhankelijk van de politiek. Een voorbeeld: wij hebben half november een OmbudsAlert uitgestuurd waarin staat dat de toegang tot het recht onder druk staat, dat rechtshulp ongelijk beschikbaar is en dat burgers vastlopen in de lokettenjungle. Dan merk je dat deze onderwerpen gelijk politiek worden: iemand is er namelijk verantwoordelijk voor. Dan is het fijn dat je samen met wetenschap en andere partijen die zijn aangesloten bij de coalitie kunt optrekken en oplossingen die in het manifest staan onder de aandacht kunt brengen.’

Marianne van den Anker: ‘Burgers zijn het vertrouwen in die overheidsinstituties helemaal kwijt’

Toch is er vaak nog sprake van een kloof tussen de theorie en de praktijk. Waar komt dit door en wat zijn mogelijke oplossingen?

Erna Ruijer: ‘Op de eerste plaats moet je als wetenschapper altijd nagaan welke impact een onderzoek heeft op de mensen die eraan deelnemen; bij burgers in kwetsbare wijken in het bijzonder. Zij kunnen tijdens het onderzoek verwachtingen krijgen die je misschien niet kunt waarmaken. En we zien in bepaalde wijken in Utrecht, waar veel onderzoeken plaatsvinden, dat er een soort research overload kan ontstaan. Daarom probeer ik in mijn onderzoeken zoveel mogelijk aan te sluiten bij projecten die al lopen.’


‘Dat lukt natuurlijk niet altijd, daarom gebruiken we de living lab-methode. Binnen een living lab creëer je een samenwerking met de gemeente, maatschappelijke organisaties en buurtorganisaties; op die manier is het onderzoek niet afhankelijk van één onderzoeker. Ik zie dat de gemeente nu echt samen met ons aan het kijken is naar welke voorzieningen beter afgestemd kunnen worden op inwoners en hoe technologie daarbij kan ondersteunen. Tegelijkertijd loop ik – heel eerlijk en realistisch – tegen de financiering aan die beschikbaar wordt gesteld aan de wetenschap. Onderzoeken vinden vaak plaats op korte termijn, dus we zijn nu binnen de universiteit aan het kijken hoe we als onderzoekers duurzamere relaties kunnen aangaan met deelnemers.’


Marianne van den Anker: ‘Pak de Atlas van Afgehaakt Nederland er maar bij, of het rapport waaraan ik heb bijdragen vanuit de adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde, waarin wordt bevestigd dat de meest kwetsbare mensen in Nederland de grootste bureaucratische lasten moeten dragen.’


‘Vooral in de kwetsbare wijken zien we dat mensen helemaal klaar zijn met de collectiviteit van dienstverleners als de lokale overheid, de Belastingdienst, DUO, noem het maar op. Zij zijn het vertrouwen in die instituties helemaal kwijt. Daarom is het belangrijk wat Erna zegt: om als wetenschappers aan te sluiten bij bestaande samenwerkingen die met deze kwetsbare groepen bezig zijn, en ook onderling samenaarschap te tonen in die wijken.’


‘Als onderzoeker heb je de plicht om oprechte interesse te tonen in een medemens en zijn of haar problemen of gevoel serieus te nemen. Doe je dat goed door – weer een zelfbedacht woord – te “zimmen” (zeggenschap, inspraak, meepraten en meebeslissen) dan heb je gekwadrateerde lol. Doe je het niet goed, dan heb je gekwadrateerde ellende, want die mensen vertrouwen je simpelweg nooit meer. Die “afvinkparticipatie”, doen alsof je de burger bij iets betrekt, zien we nog te vaak bij de (lokale) overheid.’


Marianne van den Anker: ‘We zijn samen, burger én overheid, eigenaar van een probleem, dus we gaan het samen oplossen’

Wat mag volgens jullie meer aandacht krijgen vanuit de coalitie?

Erna Ruijer: ‘De afhankelijkheid van Big Tech om de burger te bereiken en de impact daarvan op de toegang tot informatie. Ik denk dat het, zeker met het oog op desinformatie, voor de overheid van belang is om alternatieven te onderzoeken die publieke waarden beter kunnen borgen, zonder de dominantie van commerciële platforms.’


Marianne van den Anker: ‘Goed punt. Het is toch gek dat op een brief van een burgemeester of de minister-president zijn of haar Facebook- of Instagram­account staat? We zijn volledig afhankelijk van het morele kompas van deze commerciële partijen. Het is van belang dat er op termijn meer grip komt op communicatie vanuit de overheid naar die burger toe. En tot slot zou ik nog meer het MCOIG-manifest onder de aandacht willen brengen om echt resultaten te boeken. Daarvoor moeten we als coalitie­leden elkaar nog vaker opzoeken.’

Deel dit artikel:

E-mail
Twitter
LinkedIn