VNG

Gemeenten en EU kunnen niet zonder elkaar in digitale transformatie

Van green deals tot de Digital Decade. De komende jaren komt er vanuit Europa heel wat af op gemeenten als het gaat om de digitale transformatie van onze samenleving en economie. Die moet in 2030 tot stand zijn gebracht, maar het wetgevingskader is er al in 2025. De impact voor gemeenten is groter dan ooit, maar hoe bereiden ze zich hierop voor?

Door Pieter Verbeek

Beeld Gemeente Den Haag, Kenneth Stamp

De Data Act, de Data Governance Act, de DSA, DMA, eIDAS2.0 en ook nog eens alle AI-verordeningen. De komende jaren moeten er heel wat Europese wetten worden geïmplementeerd op lokaal niveau. Daarnaast werkt de Europese Commissie aan een aantal strategieën om de groene en digitale transformaties verder te versnellen. Zoals de missie 100 climate neutral cities, waarin zes Nederlandse steden zijn betrokken.


Er wordt dan ook al hard gewerkt aan die digitale transitie in de Nederlandse gemeenten, waarbij de VNG het voortouw neemt. Zo zijn gemeenten al bezig met de nieuwe artificial intelligence (AI) wetgeving, die het verplicht maakt om impactvolle algoritmes op te nemen in registers, zodat algoritmes transparant en uitlegbaar zijn. Ook de impact van sensoren (IoT) hebben de volle aandacht. Daarnaast zetten gemeenten hun eigen kaderstellende instrumenten in om de hogere ambities van de EU te vertalen naar de dagelijkse praktijk. Zodat het niet bij een papieren werkelijkheid blijft.


Verder onderzoeken gemeenten de ethische consequenties van digitalisering met behulp van ethische commissies en de IAMA. De lessen die zij hier opdoen brengen zij in bij de lobby richting Europa. Zo helpen ze EU-beleid mede vormgeven. “Wij zullen vanuit de lokale praktijk de Europese Commissie hierin moeten voeden”, stelt Saskia Bruines, wethouder digitale zaken in Den Haag, en lid van de VNG Commissie Informatiesamenleving.


Dagelijkse praktijk

Tegelijk is er de uitdaging om de Europese wetgeving op de lokale praktijk te laten aansluiten, zegt ze. “Dat is een bijzonder proces, want het zijn natuurlijk bestuurslagen die niet heel dicht bij elkaar liggen en anders functioneren. Maar als je kijkt hoe Europa het nu organiseert met allerlei sessies om zaken uit de lokale praktijk op te halen, lijkt het goed te gaan lukken. Natuurlijk sluit het ook aan bij dingen waar wij als Nederlandse gemeenten ook mee bezig zijn.”

“Belangrijk is dat de gemeenten in Nederland vanuit één visie gaan werken aan alles wat vanuit het Digital Decade op ons afkomt”, vult Rian van Dam aan, burgemeester van Hollands Kroon en medelid van de VNG Commissie Informatie­samenleving. “Als we als gemeenten al die verschillende wetten moeten implementeren is dat niet alleen ingewikkeld, maar ook gewoon heel veel werk. Daarom is die samenwerking vanuit de regio zo belangrijk om kennis te delen en ook die maatschappelijke opgaven in samenhang te bekijken. Als je niet uitkijkt zijn we ontzettend fragmentarisch bezig, terwijl de vraagstukken die er liggen wel allemaal met elkaar te maken hebben.”


Een van de uitdagingen voor gemeenten is volgens Van Dam dat digitalisering nog vaak onder de bedrijfsvoering wordt geschaard. “Het is overhead en dat moet je zo efficiënt mogelijk inzetten. Maar eigenlijk wil je juist door middel van digitalisering je primaire producten en proces organiseren. Hoe krijg je die hele ontwikkelingen nou zo onder de aandacht dat het gewoon consequent wordt uitgerold en dat er ook voldoende tijd en middelen voor zijn?”


Volgens Van Dam moeten we vooral gewoon beginnen, zoals bij de missie voor 100 climate neutral cities. “Daar gaan we experimenteren. Er zijn hubs ingericht en daar moeten we dus allemaal ervaring opdoen en al doende leren. Dan moeten we tegelijkertijd die blik gericht houden op hoe we kennis kunnen delen, samenwerken en de onderlinge samenhang in de verschillende opgaven en missies kunnen vasthouden.”


Je beschermt data, maar tegelijkertijd moet je gegevens juist delen en bij elkaar zetten

Digitale principes

De urgentie is in ieder geval groot, stelt Bruines. “Het gaat natuurlijk niet om niks. Deze transformatie vindt hoe dan ook plaats. De technologie is niet te stoppen. Er zijn ook zo veel zinnige maatschappelijke toepassingen te bedenken met digitalisering. Tegelijkertijd brengt dat dus een aantal risico’s met zich mee. Of je het nu hebt over artificial intelligence (AI), gezichtsherkenning of over het gebruik van camera’s in de openbare ruimte. Je moet oog houden voor de maatschappelijke meerwaarde en de rechtsbescherming van de individuele burger. Dit staat allemaal nog in de kinderschoenen. Daarom is het zo belangrijk dat we er op Europees niveau afspraken over maken.”

In Nederland hebben de gemeenten via de VNG daar een start meegemaakt door het vastleggen van een set Principes voor de Digitale Samenleving en met inkoopvoorwaarden voor innovatieve technologie. Het is onderdeel van de onlangs opgestelde Agenda Digitale Grondrechten en Ethiek, waarmee gemeenten richting geven aan de digitalisering van Nederland. Op die principes is nu een uitbreiding voor crowdmanagementtechnologie in ontwikkeling, zoals camera’s en sensoren in de publieke ruimte. Momenteel loopt er een open online consultatie tot 16 juli, waarin allerlei zaken aan de orde komen, zoals regels over registratie, betrokkenheid van bewoners en grenzen aan gebruik van biometrie. Gemeenten vertalen die vervolgens ook door in inkoopvoorwaarden, zoals de standaardovereenkomst GIBIT.


Bruines: “We kunnen inzichtelijk maken hoe bijvoorbeeld de hele keten in elkaar zit: waar komt het product vandaan? Wie zit daarachter, wie zijn er producent van geweest? En dat kunnen we dan openbaar maken. We gaan op zoek naar mogelijkheden om de waarden voor verantwoorde digitalisering in aanvullende inkoopvoorwaarden te verwerken. De VNG doet dan de aanzet. En voor zover het nodig is om dat in wetgeving onder te brengen, zal het Rijk dat moeten doen. Maar dan weet je als gemeente of als gebruiker: oké, als ik dat product koop en daar staat dit keurmerk op, dan weet ik wat er allemaal in zit en kan ik dat ook aan de inwoners van mijn stad laten zien.”


Open consultatie is volgens Bruines heel belangrijk. “We moeten zoveel mogelijk criticasters, de tegenstand, georganiseerd tot je laten komen. Dat is de enige manier om het goed te doen. Je bent een goede bestuurder, als je niet alleen maar jaknikkers om je heen verzamelt, maar vooral mensen die je scherp houden en die je tegenspreken, maar dat is natuurlijk niet ieders natuurlijke neiging. Uiteindelijk wil je dat de inzet van technologie ook inderdaad meerwaarde voor de samenleving oplevert.”


Relatie tussen overheid en burger

De Agenda Digitale Grondrechten en Ethiek is daarbij in ieder geval leidend, stelt Van Dam. “Daarin staat wat voor soort gemeente je wilt zijn en wat voor soort organisatie je wilt zijn in de relatie tussen overheid en burger. Het is soms complex. Je beschermt bijvoorbeeld data juist om uitbuiting van gegevens door criminelen aan te pakken. Maar tegelijkertijd; als je ondermijning wilt aanpakken, moet je gegevens juist delen en bij elkaar zetten. Je dient dan eigenlijk verschillende heren. Als openbaar bestuur moet je kunnen uitleggen waarom je bepaalde keuzes maakt, met welke argumentatie en dat je soms ter bescherming van de één in de belangen van de ander treedt.”


In ieder geval is het fijn dat er nu een staatssecretaris van Digitalisering is, stelt Van Dam. “We hebben voor de digitale transitie in Nederland een langetermijnvisie nodig. Samen met de staatssecretaris wordt door de VNG en andere partijen gewerkt aan een gezamenlijke agenda via de werkagenda. Het grote vraagstuk is hoe we de transformatie gaan financieren. Het kabinet heeft besloten de middelen voor het Recovery & Resiliency Fund (RRF) niet te investeren in de transformatie en ook in de meerjarenbegroting onder het coalitieakkoord zijn geen middelen beschikbaar. Dit zal voor Prinsjesdag helder moeten zijn willen we als gemeenten klaar zijn in 2025. Dan pas heb je een gezamenlijke stip op de horizon en een gezamenlijke weg daarnaartoe. Dan kan ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid z’n steentje bijdragen; van Rijksoverheid en gemeenten, tot de provincies en waterschappen.”

Rian van Dam: “Als je niet uitkijkt zijn we ontzettend fragmentarisch bezig.”