Marieke van Wallenburg:

‘Goed dat het bedrijfsleven wordt opgeroepen zich te verbinden aan de digitale opgave’

Mensgerichte digitale dienstverlening en krachtenbundeling met het bedrijfsleven: dat zijn de komende jaren de hoofdhema’s van de digitalisering van de samenleving, aldus Marieke van Wallenburg op het i-Bestuur Congres 2021. De Directeur-generaal Overheidsorganisatie (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) nam deel aan verschillende panels.

Door Cyriel van Rossum

Beeld Jiri Büller/De Beeldredaktie

Van Wallenburg geeft leiding aan vier directies waaronder de directie CIO Rijk en de directie Digitale Samenleving. Onder haar leiding werd de I-strategie Rijk 2021-2025 opgesteld, de opvolger van de Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021, waarin een centrale route wordt ontvouwd voor de inspanningen van alle ministeries op het gebied van digitalisering.


“Het congres was om te beginnen inspirerend omdat ik na anderhalf jaar online contact eindelijk weer collega’s uit het openbaar bestuur, het bedrijfsleven en de wetenschap in levende lijve mocht ontmoeten. Dat is toch echt iets anders dan via je beeldscherm. Het waren alleen de sprekers die elkaar ontmoetten, maar toch. Centraal stond de impact van de digitalisering op de samenleving, een thema waarvan de I-agenda doordesemd is.”


Wat heeft de meeste indruk op u gemaakt?

“Dat het bedrijfsleven van alle kanten wordt opgeroepen om zich te verbinden aan de digitale opgave waarvoor de maatschappij staat. Het is hoog tijd dat bedrijven en overheden samen optrekken.”


Naar aanleiding van de sessie waarin de Deense gast, Hans Christian Jelstrup IT-directeur van ATP, werd bevraagd over de successen van de Deense digitale overheid: uit een vergelijking van PWC tussen Nederland en Denemarken kwam het Scandinavische land naar voren als een lichtend voorbeeld voor ons land. Heeft u ook die indruk?

“Het is waar dat de Denen een heel mooie combinatie hebben gesmeed in beleid en uitvoering. Dat komt deels doordat Denemarken een meer centralistische bestuurscultuur heeft, in dat opzicht een voordeel ten opzichte van onze staatsinrichting. Maar de Denen zijn er ook beter in geslaagd om verbinding te leggen met het bedrijfsleven. Het Deense bedrijfsleven schrijft mee aan de overheidsstrategieën. Bovendien hebben zij aan de financiële kant ook meer stabiliteit ingebouwd. Dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat het agentschap dat de digitalisering van de samenleving in goede banen leidt, is ondergebracht bij het ministerie van Financiën.”

De Denen zijn er beter in geslaagd om verbinding te leggen met het bedrijfsleven

Zoekt uw ministerie ook contact met andere EU-lidstaten om de kunst van de digitalisering af te kijken?

“Jazeker. Nederland formeerde de Coalition of the Willing, acht lidstaten die van elkaar willen leren en samen optrekken, als het gaat om vraagstukken als soevereiniteit, inclusiviteit en veiligheid. Wat dat betreft zijn we echt wel een stuk verder dan vijf jaar geleden. En verder werken we al intensief samen met de Duitsers, Finnen en Spanjaarden op het vlak van digitale identiteit.”


Er is ook gesuggereerd dat Nederland het bedrijfsleven niet goed kan betrekken in de digitalisering, omdat men bang is het level playing field te verstoren. Door de angst van de aanbesteder zeg maar.

“Ik denk dat de inkoopregeling inderdaad soms in de weg zit; dat overheden dat misschien enigszins kopschuw maakt. Maar ik betwijfel of dat dé oorzaak is. En er zijn heus wel zaken gezamenlijk tot stand gebracht. Ik denk dan aan de Nederlandse AI Coalitie en de Blockchain Coalitie. Dat laat onverlet dat overheid en bedrijfsleven elkaar nog moeten vinden op meer vlakken. Bijvoorbeeld als het gaat om inclusiviteit: we moeten met elkaar de menselijke maat vinden in de digitale communicatie en dienstverlening. Er vallen nu nog te veel mensen tussen wal en schip, mensen die het tempo van de technologie niet kunnen bijbenen. Ik was bij een sessie waaraan ook prinses Laurentien van Oranje en Nationale ombudsman Reinier van Zutphen deelnamen. Zij knokken echt voor die mensen en wij hebben als ministerie ook de verantwoordelijkheid voor de ‘mensgerichtheid’ van de digitale transitie uiteengezet.”

Heeft u dat op ideeën gebracht?

“Niet direct op ideeën, maar die sessie heeft mij wel eens te meer duidelijk gemaakt dat het ontzettend belangrijk is om actief te achterhalen wat de gebruikers van de digitale overheid ervaren, juist degenen die ermee worstelen. In dat kader zijn ook de informatiepunten digitale overheid opgezet in de bibliotheken.

Op het congres werd een mooi voorbeeld gepresenteerd van wat dat luisteren kan opleveren: de Digitale Balie Rotterdam. De gemeente heeft - en dat is ook een beetje te danken aan corona - een virtuele balie opgezet, waar mensen die kopje onder dreigen te gaan in het digitale geweld kunnen videobellen met een ambtenaar van vlees en bloed. Ze worden dus persoonlijk te woord gestaan en geholpen. Terecht dat dit initiatief in de prijzen viel bij GemeenteDelers, een initiatief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten om het delen van plaatselijke innovatieve ideeën te bevorderen.”


Op welke onderwerpen heeft uw ministerie verder een punt kunnen maken?

“We hebben duidelijk kunnen maken dat we het gebruik van data en andere vormen van technologie - of het nu om AI of algoritmes gaat - ten volle willen benutten voor dienstverlening en beleid, maar tegelijkertijd grondrechten en waarden als privacy, veiligheid en transparantie voor de gebruikers borgen. Het debat tussen overheden heeft het belang van gezamenlijkheid op dit vlak bevestigd. Laten we nou samen optrekken. De markt hebben we daarbij nodig, zonder komen we niet tot een krachtenbundeling.

We kunnen als overheid veel leren van het bedrijfsleven over communicatie met en dienstverlening aan de mensen. Voor bedrijven is inclusiviteit broodnodig; anders lopen ze klanten mis. En niet alleen leren, ook hun infrastructuur benutten. Dat begint nu van de grond te komen in de Alliantie Digitaal Samenleven. Verschillende banken, de HEMA en Vodafone hebben zich daarbij aangesloten; dat is veelbelovend.”

We zijn een interessante werkgever voor de whizzkids die we zo graag aan ons

willen binden

De ambities in de nu uitgestippelde I-strategie Rijk vergen veel van uw organisatie. Heeft u daar voldoende expertise voor in huis?

“Daar werken we hard aan. Het i-vakmanschap hebben we omarmd als een speerpunt van het rijksbrede HR-beleid. Ik geef ook leiding aan de directie Ambtenaar en Organisatie en hoop daarin veel te kunnen betekenen. Ik heb daar veel vertrouwen in, want er zijn veelbelovende initiatieven opgezet. Het Rijk is een partnerschap aangegaan met het hoger onderwijs om stappen te zetten Zoals een stageprogramma voor studenten op het gebied van AI en cyberveiligheid. Bovendien gaan we onderzoeksopdrachten uitzetten bij universiteiten en hogescholen. Gemeenten doen dat al, maar zoeken het meestal dicht bij huis. Apeldoorn stapt naar Saxion, Nijmegen naar de Radboud Universiteit, et cetera. Wij willen onderzoeksprogramma’s bundelen en landelijk spreiden. Ten slotte is er bij het Rijk aantal plekken voor promotieonderzoek naar cyberveiligheid. Ik ben er al met al van overtuigd dat we een interessante werkgever zijn voor de whizzkids die we zo graag aan ons willen binden.”


Welke boodschap wilt u bestuurlijk Nederland op het hart drukken?

“Blijf elkaar opzoeken en vasthouden in het vormgeven van waardengedreven digitale samenleving.”