Al het goede komt in vieren

Gemeenten en VNG werken samen met de markt in het Groeipact aan het realiseren van Common Ground. De visie heeft inmiddels bijna een mystieke betekenis gekregen, maar is nu de volgende fase ingegaan. Hoe geven we het samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken en de burgervriendelijkere dienstverlening vorm? Op het iBestuur Congres gingen overheden en marktpartijen erover in gesprek.

Door Pieter Verbeek

Beeld Jiri Büller/De Beeldredaktie

In de sessie ‘Al het goede komt in vieren’ stonden daarvoor vier sporen centraal: draagvlak bij gemeenten, de governance, de bijbehorende financiering en het te hanteren aanbestedingsmodel. Matthias Snoei, vicevoorzitter van branche­vereniging GeoBusiness Nederland modereerde het gesprek tussen gemeenten en vier ICT-bedrijven die een groot deel van de gemeentelijke markt in handen hebben.


Draagvlak bij gemeenten

Dat er draagvlak is bij gemeenten voor Common Ground, daarover bestaat geen twijfel, stelt Stefan Kuijpers, directeur PinkRoccade. “Maar wat is de stip op horizon? Soms missen we nog de noodzaak wat, hoe en waarom we dit moeten doen. Hier ligt de sleutel voor het vervolg. We moeten meer bewijslast laten zien. Dat zal het draagvlak vergroten.” Dan zal er volgens Kuipers meer commitment komen vanuit de gemeenten. “Vaak blijft het nog stil aan gemeentekant. Omdat niet duidelijk is hoe het past en of het dan wel verstandig is om mee aan de slag gaan. Ze kijken vaak naar de VNG. Uiteindelijk hebben we dezelfde belangen: goede dienstverlening voor burgers en bedrijven en het vereenvoudigen van het gegevenslandschap. We hebben elkaar nodig. Dat geeft een mooie basis.” Kuipers noemt het randvoorwaardelijk dat er duidelijke afspraken komen wat van wie te verwachten is. Wie pakt de regie? Welke rol speelt de VNG?


Ronald Mons, CIO van de Drechtsteden, herkent dat. “Er is kennis, betrokkenheid en resultaat nodig. Al jaren zijn we bezig met onze kennis vergroten. Daarom is het belangrijk dat de markt aanwezig is bij de verlenging van het traject om kennis te delen over wat we willen bereiken en waarom we dit doen.” Vooral als het gaat om begrip is het belangrijk om resultaten te laten zien, benadrukt Mons. “Ik zie dat Common Ground nog steeds heel theoretisch is. Over architectuurprincipes kun je eeuwig door discussiëren. Samen optrekken richting concrete resultaten werkt veel beter. Ik denk dat er nog heel veel stappen moeten worden gezet om de betrokkenheid van de kleine gemeenten te vergroten. We moeten ons richten op het vergroten van het draagvlak en met elkaar stappen nemen en geen stammenstrijd voeren over wat de beste architectuur is. Kleine of grote gemeenten, bedrijfsleven: we hebben elkaar nodig. Alleen in gezamenlijkheid komen we bij het eindpunt. En die gezamenlijkheid ontstaat als het concreter wordt.”

We moeten meer bewijslast laten zien. Dat zal het draagvlak vergroten

Governance

Maar wie houdt de regie in die gezamenlijkheid? Moet het bedrijfsleven een formele rol spelen in de governance? Rob Steneker, directeur Visma-Roxit, denkt van wel. “Anders worden de gewenste doelstellingen niet gerealiseerd. Common Ground is gestart als beweging. Het heeft hele goede energie en tractie gebracht. Kijk maar naar de actoren die betrokken zijn en de eerste mooie resultaten. Tegelijkertijd zijn we nu in een kwetsbare fase. Kijk naar het PBLQ-advies over de versterking van de bestuurlijke sturing op Common Ground. We hebben een doorstart te maken van beweging naar programma. Dan is het van belang dat het bedrijfsleven betrokken is in alle fasen en niveaus. Dus niet alleen operationeel, maar ook op tactisch niveau.”


Tseard Hoekstra, voorzitter CIO-Beraad, is het ermee eens dat Common Ground in een cruciale fase zit. “Er zijn mooie resultaten, maar nu moeten we de volgende stap zetten. We hebben de techniek, nu moeten we doorontwikkelen. Dat vraagt om sturing van alle partijen, niet alleen de VNG, het gaat ook om leveranciers en individuele gemeenten. Van het vaststellen van standaarden tot design patterns; we hebben governance nodig om het praatcirkeltje te doorbreken en te komen tot een vast proces.”


Het CIO-Beraad speelt daarin een rol, maar is slechts een radartje in het geheel, benadrukt Hoekstra. “We hebben een hechte structuur nodig om het verder te brengen. Ja, we moeten naar protocollen toe. De lokale overheden gaan over het waarom van Common Ground. Voor de vervolgstappen hebben ze ook het bedrijfsleven nodig. Nú is het moment om het gesprek te voeren. Wat hoort in het programma, wat niet, hoe gaan we governance inzetten?”

We hebben een doorstart te maken van beweging naar programma

Aanbesteden

Over de aanbestedingen rond Common Ground bestaan nog de nodige vragen, zeker vanuit de markt. Er gaat ook best wel wat goed, stelt Martijn Groenewegen, CIO van de gemeente Eindhoven. Aangezien veel gemeenten met eenzelfde soort behoefte en soort uitvraag aan stabiele systemen zitten, zou het volgens hem goed zijn om daarvoor iets te realiseren. Hij denkt aan het organiseren van één tafel, in plaats van een brede beweging. “Als je het alleen wilt doen als gemeente zitten er behoorlijk wat risico’s en kosten aan vast. Het geeft meer stabiliteit voor zowel gemeenten als markt als er één tafel is om mee te praten.”

Er zal zeker meer ruimte zijn voor nieuwe toetreders op de markt, denkt Groenewegen. “Common Ground is een groot deel marktinterventie op terrein van diensten, dus zie je nieuwe spelers. Er zijn al veel goede voorbeelden. Het staat of valt met wat je als gemeente wilt bereiken en hoe je goed samenwerkt. We moeten nauwer aan tafel met elkaar zodat er meer transparantie komt over wat nodig is.”


Bij aanbestedingen moet straks alles Common Ground-proof zijn. “Als we standaarden invoeren moeten we met elkaar bepalen wanneer we die invoeren”, vindt Maarten Hillenaar, directeur Centric Public Sector Solutions. “Als je zegt vanaf morgen moet je API x, y of z invoeren, dan leidt dat tot weerstand. Beter is het om een overgangstermijn te hanteren.” Aanbestedingen betekenen in de praktijk hoge kosten. Voor alle partijen. Ze leiden al tot minder aanbiedingen, denkt Hillenaar. Hij pleit ervoor dat bijvoorbeeld de VNG via aanbestedingen meerdere partijen selecteert. Gemeenten kunnen dan via minicompetities kiezen. “Dat scheelt kosten. Elke gemeente wil uiteindelijk graag zelf een eigen invulling geven aan hoe ze het vormgeven. Ze zijn niet voor niets autonoom. Gebruik daarbij de kennis van de markt. Ook wij zijn gecommitteerd aan Nederland; onze medewerkers zijn net zo gepassioneerd om dienstverlening goed uit te voeren als de medewerkers van gemeenten.”

We moeten nauwer aan tafel met elkaar zodat er meer transparantie komt over wat nodig is

Rob Steneker, directeur Visma-Roxit

Tseard Hoekstra, voorzitter CIO-Beraad

Financiering

Wie draait op voor de kosten van Common Ground? Hoe kan de markt investeren? “Er moet een waaier komen van voorstellen”, denkt Frank de Goede, directeur Conxillium. “Gemeenten willen regie voeren, maar wie gaat het onderhoud doen? Wie gaat er over de verbreding? In het verleden deden de leveranciers dat. Nu ontstaan er hybride modellen en pakken gemeenten zelf een stukje op. We moeten dus afspraken maken wie wat doet en wie de rekening betaalt.”


Wat betekent Common Ground als business case voor je gemeente? Hoe krijg je dat gefinancierd, vraagt Mathieu Rutten, CIO ’s-Hertogenbosch, zich af. “Het blijft een visie en is dus nooit af. Nu moeten we een programma inrichten om een volgende stap te zetten. Common Ground is niks mystieks. De rest van de wereld doet het al langer. Het is zo vreselijk logisch: investeren in nieuwe architectuur geeft flexibiliteit en tempo. Als je kijkt hoe lang gegevensuitwisseling duurt met de StUF standaarden, dan is het logisch dat het met API’s een stuk sneller gaat.” Er hoeft volgens Rutten dan ook geen financieel conflict te ontstaan over wie waarvoor opdraait. “Gemeenten betalen gewoon alles. We kijken nu naar een breder palet wat we waar betalen. Het construct met de markt gaat ingrijpend veranderen. Dat moeten we tijd gunnen. Wat we gaan doen, gaan we zeker samen met het bedrijfsleven doen.”


Reflectie

De sessie eindigde met een korte reflectie van plaatsvervangend DG Ron Roozendaal (ministerie BZK) en Nathan Ducastel van de VNG. De laatste noemde het ‘ongelofelijk mooi’ om met dit gezelschap te praten. “De visie van Common Ground staat als een huis, en is niet mystiek. Nu gaan we de fase in om programmatisch een aantal zaken op te pakken. Hoe helpen we om het gestandaardiseerd te laten worden.” De bulk van het programma is gericht om van de why te komen naar de when, stelt Ducastel. “Het is mijn wens dat we samen de stap zetten naar wat we maken en wanneer.”


Roozendaal sprak ook een wens uit. “Mijn hoop is dat we dit ook gaan doen met jonge mensen, dus meer inclusief.” En hij deed een oproep tot regie. “We gaan van denken naar doen, met elkaar naar standaardisatie, normalisatie en implementatie. We gaan laten zien dat het werkt.”

Deel dit artikel: